56_2024-2025/130 - Plainte - Instaurer la résidence alternée égalitaire (50/50) par défaut
Pétitions
Änderungen an „56_2024-2025/130 - Plainte - Instaurer la résidence alternée égalitaire (50/50) par défaut“
Beschreibung (Nederlands)
-<p>Aan de Kamer wordt gevraagd om artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek te wijzigen en het gelijkverdeeld co-ouderschap (50/50) als standaard in te voeren.</p>- +<p>Voorwerp:<strong> </strong>Verzoek tot wijziging van artikel 374 van het oud Burgerlijk Wetboek teneinde een gelijkmatig verdeeld verblijf in te voeren (50/50) als basisprincipe na de beeindiging van de relatie tussen ouders</p><p>Mijnheer/Mevrouw de Voorzitter,</p><p>Ik heb de eer u aan te schrijven. </p><p>Ik ben Sebastien Munteanu, ouder van een meisje van 9 jaar oud.</p><p>Ik sta mezelf toe me tot u te richten met deze brief om iets onder uw aandacht te brengen dat ik als een grondige discriminatie beschouw aangaande mijn dochter, maar eveneens voor alle kinderen en ouders in het algemeen, met name slaagt de Staat er niet in op een effectieve manier het gelijkmatig verdeeld verblijf in te voeren als basisprincipe in onze samenleving.</p><p>In rechte:</p><p>1. Artikel 10 van de grondwet, die de gelijkheid voor de wet waarborgt: “. De Belgen zijn gelijk voor de wet;. De gelijkheid van vrouwen en mannen is gewaarborgd.”</p><p>2. Artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), die het verbod van iedere discriminatie in het genot van de rechten en vrijheden gewaarborgd door het Verdrag verbiedt, met name op grond van geslacht:</p><p>“Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht (…)”</p><p>Memorie van toelichting:</p><p>Wij, ondergetekenden, wensen de aandacht van het Parlement te vestigen op de persistente ongelijkheid in het familierecht die de rechten van het kind raakt.</p><p>Vandaag schrijft artikel 374 van het oud Burgerlijk Wetboek voor dat het ouderlijk gezag gezamenlijk door de beide ouders wordt uitgeoefend. </p><p>Nochtans, in de feiten, wordt het gelijkmatig verdeeld verblijf (50/50) niet erkend als defaultregel. De rechters beschikken over een ruime appreciatiebevoegdheid, hetgeen er te vaak toe leidt (meer dan 80% van de gevallen) dat het hoofdzakelijk verblijf aan één van de ouders wordt toegekend, en de andere ouder gereduceerd wordt tot een secundaire rol.</p><p>Nochtans, waarborgt artikel 10 van de Belgische grondwet het fundamenteel gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel onder alle burgers. Dit principe dient eveneens toegepast te worden op ouders en kinderen.</p><p>Kinderen hebben het fundamentele recht om een evenwichtige en regelmatige relatie te onderhouden met elk van de beide ouders.</p><p>Moeders en vaders moeten op een gelijke manier behandeld worden door de wet.</p><p>Door te weigeren om van het gelijkmatig verdeeld verblijf de norm te maken, houdt onze wetgeving een ongelijke behandeling in stand die in strijd is met de geest van artikel 10 van de Grondwet.</p><p>Bovendien bevestigen wetenschappelijke studies dat een gelijkmatig verdeeld verblijf (50/50) in het belang is van het kind in lijn met artikel 22bis van de Grondwet.</p><p>Er is dus geen enkele reden om, in het belang van onze kinderen, af te wijken van deze regel.</p><p>Ter herinnering, de doelstellingen van de hervorming van het oud Burgerlijk Wetboek van 2006 (artikel 374 B.W..):</p><p>- het begunstigen van het gelijkmatig verdeeld verblijf (50/50) als optie bij voorkeur;</p><p>- het versterken van de gelijkheid tussen vader en moeder;</p><p>- het doel was om evenwichtig ouderschap te bevorderen na de beëindiging van de partnerrelatie;</p><p>- het centraal plaatsen van het belang van het kind in de beslissing;</p><p>- het aanmoedigen van co-ouderschap en het reduceren van conflicten</p><p>Verzoek:</p><p>We verzoeken het Parlement artikel 374 van het oud Burgerlijk Wetboek te wijzigen als volgt:</p><p>Wissen van de bepaling: “Ingeval de rechtbank echter van oordeel is dat de gelijkmatig verdeelde huisvesting, niet de meest passende oplossing is, kan zij evenwel beslissen om een ongelijk verdeeld verblijf vast te leggen.”</p><p>Invoeren van volgende bepalingen:</p><p>“In geval van beëindiging van de partnerrelatie of echtscheiding, dient het verblijf van het kind standaard gelijkmatig verdeeld te worden onder de ouders (50/50) voor kinderen ouder dan drie jaar.</p><p>Alle voorlopige rechterlijke beslissingen dienen standaard een gelijkmatig verdeeld verblijf voor te schrijven.</p><p>Voor voorlopige rechterlijke beslissingen gelden slechts twee uitzonderingen:</p><p>- slechts wanneer de ouders wederzijds schriftelijk akkoord gaan met een afwijkende verblijfsregeling;</p><p>- overlijden van één van de ouders.</p><p>Voor definitieve rechterlijke beslissingen:</p><p>Indien er duidelijke en overtuigende bewijzen voorliggen die de feitenrechter gegrond acht – goed doorsproken in de rechtszaak- dat het kind in gevaar is (ernstige geweldplegingen tegen het kind door een ouder), dan mag de rechter bij met redenen omklede motivatie en op grond van concrete feiten afwijken van het principe van gelijkmatig verdeeld verblijf.”</p><p>De huidige praktijk is dat de rechter gewoonlijk het hoofdzakelijk verblijf aan één van de ouders geeft (vaak de moeder) en dat het kind slechts één weekend om de twee weken verblijft bij de andere ouder.</p><p>Meestal volgt er een onderzoek, waarbij aan het kind wordt gevraagd indien hij of zij oud genoeg is, of waarbij kinderpsychologen worden geraadpleegd, conclusies tussen de partijen worden uitgewisseld, enzovoort.</p><p>In het belang van het kind verzoeken wij bij deze brief om het gelijkmatig verdeeld verblijf (50/50) van bij aanvang in te voeren.</p><p>Internationale context</p><p>Misschien moeten we ook de situatie in de Verenigde Staten eens bekijken.</p><p>Verschillende staten hebben al soortgelijke wetgeving aangenomen die gelijke gedeelde voogdij de standaardnorm maakt.</p><p>Amerikaanse staten met een wettelijk vermoeden van gelijke gedeelde voogdij (~50/50)</p><p>Staat | Wetinhoud / Jaar van adoptie</p><p>Kentucky: In 2018 heeft Kentucky HB 528 aangenomen: een veronderstelling dat gezamenlijke fysieke voogdij en gelijke verdeling van de ouderlijke tijd (50/50) in het belang van het kind zijn.</p><p>Arkansas: Kort na Kentucky heeft Arkansas een wet aangenomen die eveneens een veronderstelling van gelijke gedeelde fysieke voogdij vastlegt.</p><p>West Virginia: Sinds 2022 gaat de wet ervan uit dat gelijke verdeling van fysieke voogdij in het belang van het kind is.</p><p>Missouri hanteert een sterk vermoeden of juridische formulering ten gunste van gelijke gedeelde voogdij in bepaalde situaties.</p><p>Florida: Een recente wet introduceert een weerlegbaar vermoeden dat gelijke (50/50) ouderschapstijd in het belang van het kind is.</p><p>Ik verzoek hierbij dat hetzelfde gebeurt in het belang van onze kinderen in België.</p><p>Dit amendement zou het volgende garanderen:</p><p>• de naleving van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel (artikel 10),</p><p>• een betere bescherming van de belangen van het kind,</p><p>• de concrete erkenning van het gelijke belang van elke ouder in het leven van het kind.</p><p>Conclusie:</p><p>Wij dringen er daarom bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat op aan om:</p><p>• een schriftelijk advies uit te brengen over de situatie.</p><p>• de nodige wetgevende maatregelen te nemen om gelijke gedeelde voogdij als standaardbeginsel in de Belgische wetgeving vast te leggen in het belang van onze kinderen.</p><p>• De gevraagde wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek doorvoeren</p><p>• Concrete en dringende maatregelen nemen om meer gelijkheid tussen moeders en vaders na scheiding te waarborgen</p><p>• In het belang van het kind (artikel 22bis van de Grondwet) het recht van het kind op twee wettelijke verblijfplaatsen vastleggen in het geval van gescheiden ouders</p><p>• In het belang van het kind, vaders het recht geven om het kind in te schrijven bij hun gemeente om een identiteitsbewijs te verkrijgen, ongeacht het sociale programma van het kind (zonder tussenkomst van de rechter)</p><p>Dank u dat u deze klacht niet hebt doorgestuurd naar het Ministerie van Justitie, aangezien het de verantwoordelijkheid van het Parlement is om de nodige wijzigingen door te voeren.</p><p>Ik ben beschikbaar om deel te nemen aan een hoorzitting voor uw commissie.</p><p>Ik wil graag dat mijn petitie openbaar wordt ondertekend.</p><p>Bij voorbaat dank ik u voor uw aandacht voor deze kwestie en verblijf, mevrouw/mijnheer de voorzitter, met vriendelijke groet.</p><p><br></p><p><br></p><p><br></p><p><br></p>