55_2020-2021/41 - Wijziging van artikel 1244/1 van het Gerechtelijk Wetboek

Auteur: Frank Van Vlaenderen - advocaat 

Graag vraag ik uw aandacht voor een prangend probleem in de rechterlijke bescherming van meerderjarige personen bepaald in artikel 488 e.v. burgerlijk wetboek en 1240 e.v. Gerechtelijk Wetboek.  

Het Gerechtelijk Wetboek voorziet niet in een ambtshalve toevoeging van een advocaat om de belangen van te beschermen of de beschermde persoon te behartigen in de loop van de procedures, noch bij de beoordeling van noodzaak tot een rechtelijke bescherming noch bij handelingen waarvoor de beschermde persoon onbekwaam is beoordeeld.

Bij wijze van voorbeeld: Art. 492/1. Burgerlijk Wetboek bepaalt dat

 § 1. De vrederechter die een rechterlijke beschermingsmaatregel met betrekking tot de persoon beveelt, bepaalt de handelingen in verband met de persoon waarvoor de beschermde persoon onbekwaam is, met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden en zijn gezondheidstoestand. Hij somt deze handelingen uitdrukkelijk op in zijn beschikking.

  Bij gebreke van aanwijzingen in de in het eerste lid bedoelde beschikking blijft de beschermde persoon bekwaam voor alle handelingen in verband met zijn persoon.

  De vrederechter oordeelt in zijn beschikking in ieder geval uitdrukkelijk over de bekwaamheid van de beschermde persoon met betrekking tot :

  1° de keuze van zijn verblijfplaats;

De bewindvoerder kan de woonplaats van de beschermde persoon wijzigen (bijvoorbeeld van zijn/haar thuis naar een rust- en erzorgingstehuis/woonzorgcentrum).

 Dit is een zeer ingrijpende maatregel voor de beschermde persoon.

Het Burgerlijk Wetboek voorziet in artikel 499/7 dat de bewindvoerder over de persoon een bijzondere machtiging moet bekomen van de vrederechter om de verblijfplaats van de beschermde persoon te wijzigen.

Artikel 1244/1 gerechtelijk wetboek voorziet geen verplichte bijstand van een advocaat, enkel een facultatieve/mogelijke bijstand.

Ten einde de rechten van de te beschermen personen maximaal en objectief te vrijwaren vraag ik aan het Federaal Parlement een aanpassing van artikel 1244/1 gerechtelijk wetboek te overwegen naar:

Art. 1244/1. [1 Telkens wanneer de beschermde persoon of te beschermen persoon verschijnt zonder bijstand van een advocaat vraagt de rechter de stafhouder of het bureau voor juridische bijstand om van ambtswege een advocaat aan te wijzen en wordt de zaak wordt verdaagd naar en nabije datum.

Voor de volledige tekst: zie bijlage