55_2022-2023/33 -Vruchtgebruik overlevende echtgenoot
Pétitions
U kan deze petitie niet steunen.
55_2022-2023/33 -Vruchtgebruik overlevende echtgenoot
Aan de Kamer wordt gevraagd om het erfrecht zodanig te wijzigen dat een overlevende echtgenoot als een echte erfgenaam wordt beschouwd, met ten minste dezelfde rechtsbescherming als een kind.
Dit initiatief is beantwoord:
Tijdens haar vergadering van 27 juini 2023 heeft de commissie voor de Verzoekschriften deze petitie overgezonden aan de commissie voor Justitie, aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee.
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee (03/10/2023):
In zijn verzoekschrift vraagt de verzoeker om het erfrecht zodanig te wijzigen dat een overlevende echtgenoot als een echte erfgenaam wordt beschouwd, met ten minste dezelfde rechtsbescherming als een kind.
Onder voorbehoud van een andere beoordeling door de hoven en rechtbanken kan ik de volgende informatie verstrekken:
De vraag van de verzoeker heeft betrekking op de artikelen 4.147 en 4.150 van het Burgerlijk Wetboek.
In artikel 4.147 BW wordt de reserve van de langstlevende echtgenoot bepaald. De langstlevende echtgenoot verkrijgt het vruchtgebruik van de helft van de rekenboedel, die bestaat uit alle goederen die bij het overlijden van de erflater aanwezig waren. Na aftrek van de schulden, worden de goederen waarover hij bij schenking heeft beschikt, fictief daarbij gevoegd volgens hun staat en hun waarde. Over al die goederen berekent men het deel waarover hij heeft mogen beschikken, met inachtneming van de hoedanigheid van de door hem achtergelaten erfgenamen, in casu de langstlevende echtgenoot.
Artikel 4.150 BW bepaalt dat de inkorting in principe in waarde gebeurt:
“De giften die het beschikbaar deel overschrijden, kunnen na het openvallen van de nalatenschap tot dat beschikbaar deel ingekort worden.
Niettegenstaande elk andersluidend beding, en behoudens voor de in artikel 4.147, § 2, bedoelde reserve, geschiedt de inkorting enkel in waarde. Zij kan evenwel in natura geschieden op vraag van de begiftigde.
De giften die enkel voor het vruchtgebruik moeten worden ingekort maar die betrekking hebben op andere goederen dan die welke worden bedoeld in artikel 4.147, § 2, worden eveneens ingekort in waarde. De vergoeding voor de inkorting is gelijk aan de gekapitaliseerde waarde van dit vruchtgebruik op de dag van het overlijden; ze wordt berekend door de bepaling van artikel 4.64 naar analogie toe te passen.
In afwijking van het tweede lid geschiedt de inkorting in volle of blote eigendom van legaten in natura wanneer de begiftigde geen erfgenaam is.”
Er dient wel op gewezen te worden dat artikel 4.147, § 2 BW bepaalt dat giften niet tot gevolg mogen hebben dat de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik of het recht op huur verliest van het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap het gezin tot voornaamste woning diende en van het daarin aanwezige huisraad.
Tot slot dient er opgemerkt te worden dat de positie van een kind verschillend is van de positie van een langstlevende echtgenoot en deze categorieën bijgevolg niet aan elkaar gelijkgesteld kunnen worden.
Deze petitie is vervallen als gevolg van de ontbinding van de Kamer op 8 mei 2024.
Deel: