VOORSTEL

Het begin van elke trajectcontrole moet worden voorzien van signalisatie zolang dat de controle actief is.

1. Het begin van een trajectcontrole is de plaats waar de snelheidsmeting over het bepaalde traject start. Als een weg meerdere aaneensluitende trajecten heeft waarover de snelheid wordt gemeten, moet elk gemeten traject afzonderlijk worden gesignaleerd.
2. Het begin van elke vaste trajectcontrole moet voorzien worden van een bord F121a of F121b.
3. Het begin van elke tijdelijke trajectcontrole moet voorzien worden van een bord F122a of F122b.
4. Onder het bord dat de trajectcontrole aangeeft kan eventueel een bord C43, F1a, F1b, F4a of F111 worden geplaats om de snelheidslimiet over het traject te benadrukken.

Bord F121a en F121b

Link F121a

Link F121b

Bord F122a en F122b

Link F122a

Link F122b

UITLEG

Het doel van een trajectcontrole, en elke ander vorm van snelheidscontrole, is ervoor zorgen dat de weggebruikers zich aan de aangegeven snelheidslimiet houden. Deze controles zijn helaas noodzakelijk. We moeten dan ook uitgaan van het startpunt dat er sowieso weggebruikers zijn die zich NIET aan de aangegeven snelheidslimiet houden. Wanneer men dus geen bord plaatst om de snelheidscontrole aan te geven, gaat men de overtreders enkel bestraffen. De eerste maal dat de overtreder de controle passeert, past hij zijn snelheid dus niet aan. Sterker nog, als de overtreder frequent de controle passeert zal hij meermaals zijn snelheid niet aanpassen, door de nodige verwerkingstijd van de vaststelling van de overtreding totdat de overtreder de minnelijke schikking ontvangt. Door het bord niet te plaatsen wordt er nagelaten die eerste overtredingen te voorkomen.