55_2021-2022/38 - Energie en water moeten door de publieke sector worden beheerd.
Pétitions
55_2021-2022/38 - Energie en water moeten door de publieke sector worden beheerd.
Aan de Kamer wordt gevraagd dat energie en water door de Staat zouden worden beheerd.
Dit initiatief is beantwoord:
Tijdens haar vergadering van 17 mei 2023 heeft de commissie voor de Verzoekschriften deze petitie overgezonden aan de commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat en aan de minister van Energie.
Antwoord van de minister van Energie (13/07/23):
Ik moet meteen aangeven dat het waterbeleid deel uitmaakt van de gewestelijke bevoegdheden en in dit antwoord op het verzoekschrift aan de federale Kamer dan ook niet verder aan bod komt.
Onder Europese invloed is de Belgische elektriciteitsvoorziening de laatste decennia fundamenteel veranderd. Van een verticaal geïntegreerd privaat monopolie onder controle van Electrabel, is de sector geëvolueerd naar een deels gesegmenteerde marktordening die meer ruimte biedt voor concurrentie. Daarbij werd een vrij strikte scheiding ingesteld tussen de schakels waar de vrije mededinging speelt (productie en levering) en de netwerkactiviteiten waar dit niet het geval is (transmissie en distributie). Sinds 1 juli 2007 staat de Belgische elektriciteitsmarkt open voor concurrentie als het om leveringen aan particulieren en professionele afnemers gaat. Met andere woorden: de elektriciteitsmarkt werd geliberaliseerd.
De elektriciteitsmarkt werd geliberaliseerd omdat de Europese Unie één grote energiemarkt wilde creëren om de energievoorziening van alle gezinnen te vrijwaren.
Het drukken van de energieprijzen, het stimuleren van de concurrentie en het verbeteren van de dienstverlening aan de consument zijn belangrijke doelstellingen voor de EU.
Zo besloot de EU:
- een splitsing van de activiteiten in alle deeldomeinen op te leggen: productie, vervoer, distributie en levering van energie;
- aan het begin en op het einde van de keten concurrentie toe te laten: voor de productie en de levering van elektriciteit;
- de overheden ertoe te verplichten in de bevoorrading van gezinnen te voorzien;
- controleorganismen op te richten die belast zijn met het toezicht op de markt
Het huidige model is er dus één van geliberaliseerde productie- en verbruikersmarkten en voor gereguleerde netwerkmonopolies waartoe eenieder toegang heeft onder gelijke voorwaarden. Een autonome overheidsinstantie, de CREG, werd opgericht om toezicht te houden op deze nieuwe marktordening. Tegelijk werd een reeks verplichtingen in het leven geroepen waaraan de ondernemingen moeten voldoen om de elektriciteitsvoorziening als openbare dienst te vrijwaren. De gewestelijke regelgeving wordt gehandhaafd door de regionale regulatoren: de VREG in Vlaanderen, de CWaPE in Wallonië en BRUGEL in Brussel. Waarom toezicht op de netbeheerders en energieleveranciers?
Vroeger was er een sterke band tussen: de netbeheerder, de energieleverancier en de lokale overheid, in dit geval het gemeentebestuur of het stadsbestuur. De distributiemaatschappij kreeg dan ook vaak van zijn aandeelhouders en lokale overheden de opdracht om te letten op het algemeen belang dus ook het belang van mensen die moeilijkheden hebben om de stroomfactuur te betalen. Nu die band is opgeheven en je vrij je leverancier kan kiezen, heeft de lokale overheid niet meer de middelen om die leveranciers te vragen aandacht te schenken aan de meest kwetsbaren. Daarop houdt de CREG toezicht.
Omdat de elektriciteitsvoorziening als een openbare dienst wordt beschouwd, hebben de federale en gewestelijke overheden een aantal verplichtingen opgelegd aan de bedrijven in de sector. Dankzij deze openbaredienstverplichtingen (ODV) moet de elektriciteitsvoorziening voldoen aan bepaalde eisen op het vlak van bevoorradingszekerheid, regelmatigheid, kwaliteit, prijs en milieubescherming.
Concreet nemen de ODV’s zeer diverse gestalten aan, gaande van budgetmeters over quota voor groenestroomcertificaten tot factuurvermeldingen en storingsnormen. Voor sommige verplichtingen krijgen de bedrijven een financiële compensatie van de overheid; andere mogen worden doorgerekend in de tarieven.
Daarnaast financiert de federale overheid het sociale tarief waardoor burgers die aan bepaalde voorwaarden voldoen kunnen genieten van goedkopere tarieven voor gas en elektriciteit.
De elektriciteitsmarkt is dus onder Europese druk geliberaliseerd maar met een sterk toezicht door de openbare regulator en verschillende openbaredienstverplichtingen. Een nationalisatie van de energiemarkt is in een Europese context niet mogelijk. De liberalisering van een markt gaat steeds gepaard met onvoorziene en onvoorzienbare ontwikkelingen, waarop dus gaandeweg een aangepast antwoord moet worden geformuleerd door de overheid en door de betrokken bedrijven. Toch moet worden erkend dat de liberalisering van de energiemarkt een aantal ongewenste effecten heeft voor de zwaksten in de samenleving. De complexiteit is zonder twijfel toegenomen, de informatie van de bedrijven in de energiesector en soms ook de informatie van de overheid, is te moeilijk toegankelijk voor veel mensen. Ook de versnippering van bijvoorbeeld de premies die vanuit diverse overheidsniveaus verstrekt worden voor energiebesparende maatregelen, leidt tot te hoge drempels voor veel mensen. Het komt de wetgevende macht en de regering toe hierop een antwoord te bieden.
Het streven naar een overheidsmonopolie zou echter verschillende ongewenste effecten met zich meebrengen, niet het minst voor de staatskas. Vanwege de concurrentie zijn zowel de producenten als de leveranciers, genoodzaakt om kwaliteitsproducten en diensten aan te bieden. Ook bestaat er concurrentie in de aanbiedingen en energieprijzen. Op deze manier wordt de markt ertoe gezet steeds te verbeteren en te vernieuwen.
Indien de vrije markt echter niet meer correct functionneert zoals we hebben gezien in de nasleep van de Russische inval in Oekraïne met een enorme stijging van de gasprijzen en daaropvolgend van de elektriciteitsprijzen moet er worden ingegrepen. Dat heb ik dan ook gedaan door op Europees vlak te pleiten voor een bevriezing van de gasprijzen. Uiteindelijk werd het gasprijsplafond vanaf 15 februari 2023 ingevoerd in de Europese Unie. Het maken van afspraken over het vastklikken van de gasprijs op een vastgelegd niveau zorgde voor de nodige rust en zekerheid. Dat was meer dan ooit belangrijk, omdat vooral speculatie en paniek op de markt zorgden voor de stijgende energieprijzen. Er was geen schaarste op de markt.
Deze petitie is vervallen als gevolg van de ontbinding van de Kamer op 8 mei 2024.
Deel: