55_2021-2022/32 - Ouderlijke rechten, ouderschapsvervreemding, follow-up van klachten door de parketten, onderhoudsgeld
Pétitions
U kan deze petitie niet steunen.
55_2021-2022/32 - Ouderlijke rechten, ouderschapsvervreemding, follow-up van klachten door de parketten, onderhoudsgeld
Aan de Kamer wordt gevraagd werk te maken van gelijke ouderlijke rechten, de erkenning van ouderschapsvervreemding, de hervorming van de follow-up van klachten door de parketten en de wijziging van de wet inzake onderhoudsgeld.
Dit initiatief is beantwoord:
Tijdens haar vergadering van 9 april 2025 heeft de commissie voor Verzoekschriften deze petitie overgezonden aan de commissie voor Justitie en aan de minister van Justitie, belast met Noordzee.
Antwoord van de minister van Justitie, belast met Noordzee (04/09/2025):
Wij hebben het verzoek van mevrouw Graindorge van 24 januari 2022 aan de Kamer voor volksvertegenwoordigers inzake de niet-naleving van bestaande overeenkomsten betreffende de verblijfs- en omgangsregeling met het kind door de ouders en de gevolgen ervan voor de relatie tussen ouders en kinderen, aandachtig gelezen.
Op wetgevend vlak houdt de huidige regelgeving inzake de organisatie van het ouderlijk gezag, de verblijfs- en omgangsregeling met het kind en de onderhoudsbijdrage in geval van (echt)scheiding in se geen enkele discriminatie in. De wet is neutraal opgesteld en maakt geen onderscheid tussen moeders en vaders. Indien de ouders het niet eens worden over de uitoefening van het ouderlijk gezag en de verblijfs- en omgangsregeling met het kind, zal de rechtbank in aile gevallen een met redenen omkleed vonnis wijzen, rekening houdende met de concrete omstandigheden van de zaak en het belang van het kind en de ouders. Het belang van het kind is in dat opzicht de eerste overweging (art. 22bis van de Grondwet).
We zijn er ans evenwel terdege van bewust dat heel wat echtscheidingen tussen ouders uitdraaien op een vechtscheiding, met name ais gevolg van discussies over de verblijfs- en omgangsregeling met het kind en over het toepassen, of juist niet toepassen, ervan door op zijn minst een van de partijen.
Er werden al verschillende initiatieven genomen om daaraan tegemoet te komen. Zo werd er in 2023 een wetenschappelijke evaluatie uitgevoerd van de werking van de familie- en jeugdrechtbanken en werd de wetgeving met betrekking tot het recht van minderjarigen om gehoord te worden onlangs gewijzigd1. De werking van de familieen jeugdrechtbanken wordt tijdens deze legislatuur verder versterkt op basis van de conclusies en aanbevelingen van de evaluatie.
Ook wordt de nadruk gelegd op de alternatieve vormen van geschillenoplossing, zoals bemiddeling. De wet van 18 juni 20182 voorzag in een wettelijk kader voor de "collaboratieve onderhandeling" en maakte "collaboratieve echtscheiding" mogelijk, een vrijwillig en vertrouwelijk onderhandelingsproces waarbij de partijen, in het bijzonder de ouders, tot een overeenkomst proberen te komen met de steun en begeleiding van hun advocaten. Tijdens deze legislatuur willen we sterker inzetten op die alternatieve vormen van geschillenoplossing, aangezien ze van wezenlijk belang zijn.
Voorts zetten we, in geval van tussenkomst door een rechter, tijdens deze legislatuur verder in op de uitrol van een ouderschapsplan, waarin ouders die scheiden zoveel ais mogelijk afspraken maken over de verdere opvoeding van hun kind.
Verschillende familierechtbanken hebben ook projecten opgezet om het aantal vechtscheidingen te verminderen. Een voorbeeld daarvan is het 'ouderlijkeconsensusmodel' dat wordt toegepast door de familierechtbank van Dinant en datais model dient, met name met de lancering van het consensusmodel bij de familierechtbank van Gent. De familierechtbank van Antwerpen heeft een ander project gelanceerd: de 'opvolgkamer', met ais doel om naar een participatief model te evolueren. ln Limburg en Leuven past men begeleiding toe bij de trajectkeuze. Tot slot maakt men in Bergen gebruik van wekelijkse zittingen tot minnelijke schikking en informatievergaderingen.
Al die initiatieven zijn er eveneens op gericht fenomenen ais oudervervreemding ('contactbreuk') te voorkomen door tijdig multidisciplinair in te grijpen en in te zetten op bewustmaking.
Het fenomeen van oudervervreemding wordt niet uitdrukkelijk door de wet bestraft, maar de niet-naleving van een verblijfs- en omgangsovereenkomst heeft zowel burgerrechtelijke ais strafrechtelijke gevolgen:
- ln het burgerlijk recht: artikel 387ter van het oud Burgerlijk Wetboek voorziet in verschillende dwangmaatregelen om een verblijfs- of omgangsovereenkomst af te dwingen:
o lngeval een van de ouders weigert de rechterlijke beslissingen met betrekking tot de verblijfs- of omgangsregeling met het kind uit te voeren, kan de zaak naar de rechter bevoegd voor familiezaken worden doorverwezen, die nieuwe beslissingen kan nemen met betrekking tot het ouderlijk gezag of het verblijf van het kind en de omgang.
o De familierechter kan de partij die het slachtoffer is van de niet-naleving van de rechterlijke beslissingen tevens toestaan een beroep te doen op dwangmaatregelen en kan de personen aanwijzen die gemachtigd zijn de gerechtsdeurwaarder te vergezellen voor de tenuitvoerlegging van zijn beslissing, bijvoorbeeld een psycholoog, familielid of maatschappelijk werker.
o De familierechter kan ook een dwangsom uitspreken om te waarborgen dat de te nemen beslissing zal worden nageleefd. De rechter mag artikel 387ter van het oud Burgerlijk Wetboek evenwel niet preventief toepassen in de eerste beslissing met betrekking tot de verblijfs- en omgangsregeling met het kind, zonder dat reeds is vastgesteld dat de beslissing niet zal worden nageleefd.
o De uitvoerings- en dwangmaatregelen met betrekking tot de verblijfs- en omgangsregeling met het kind zijn ook van toepassing ingeval de ouders door onderlinge toestemming uit de echt gescheiden zijn.
- ln het strafrecht: ouders die rechterlijke beslissingen met betrekking tot de verblijfs- of omgangsregeling met het kind negeren of ze opzettelijk weigeren uit te voeren, kunnen strafrechtelijk worden vervolgd op grond van de artikelen 431 en 432 (niet-afgeven van kinderen) en 391 bis (niet-betaling van een uitkering tot onderhoud of gezinsbijslag).
Meer in het bijzonder wat oudervervreemding of contactbreuk betreft, werd in 2023 op verzoek van het Vlaamse Platform Kindermishandeling en in samenwerking met de FOD Justitie ook een beleidsadvies opgesteld over contactbreuken tussen ouders en kinderen na beëindigde partnerrelaties3. Het bevat verschillende aanbevelingen, die ook verband houden met de bovengenoemde initiatieven en momenteel verder worden uitgewerkt. Het beleidsadvies is raadpleegbaar op de website van de FOD Justitie.
(1) Wet van 28 maart 2024 houdende bepalingen inzake digitalisering van justitie en diverse bepalingen Ibis .
(2) Wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing.
Deel: