55_2021-2022/22 - Juridische procedures bouwgeschillen beperken in de tijd
Pétitions
55_2021-2022/22 - Juridische procedures bouwgeschillen beperken in de tijd
Aan de Kamer wordt gevraagd om termijnen vast te leggen voor procedures waarin een expert wordt aangesteld bij een geschil met een aannemer of een architect, zodat misbruik wordt tegengegaan en de kosten niet uit de hand lopen.
Dit initiatief is beantwoord:
Tijdens haar vergadering van 5 juli 2022 heeft de commissie voor de Verzoekschriften deze petitie overgezonden aan de commissie voor Justitie en aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee.
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee (01/09/2022):
De petitionaris wil de aandacht erop vestigen dat in geschillen met betrekking tot onroerende goederen waarbij een aannemer of een architect betrokken is en waarin een gerechtsdeskundige is aangesteld, de procedure veel tijd vergt omdat de deskundige zelf bepaalt hoeveel tijd hij nodig heeft om een verslag op te stellen. Dat brengt extra kosten met zich mee en leidt soms tot misbruik door aannemers die hun faillissement organiseren. Hij stelt voor de duur van de deskundigenonderzoeken in dergelijke geschillen te beperken in de tijd.
Het ankerpunt van de aangelegenheid situeert zich in de artikelen 962 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek.
Het deskundigenonderzoek kan inderdaad een negatieve invloed hebben op het verloop van de procedure door de verlenging van de duur en de toename van de financiële last voor de rechtszoekende. In onze moderne wereld heeft de rechter echter voor bepaalde zeer technische geschillen geen andere keuze dan te vragen om een deskundigenverslag teneinde een zo ‘geïnformeerd’ mogelijke beslissing te kunnen wijzen.
De wet van 15 mei 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek betreffende het deskundigenonderzoek en tot herstel van artikel 509quater van het Strafwetboek heeft de regels van het Gerechtelijk Wetboek inzake het deskundigenonderzoek tamelijk ingrijpend gewijzigd zodat de controlebevoegdheid van de rechter toenam en het onderzoek sneller kon verlopen. Die wet was zelf het voorwerp van een ‘herstelwet’ van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen betreffende Justitie (II), die enkele verduidelijkingen heeft aangebracht en een aantal praktische problemen heeft verholpen.
Inzonderheid de volgende maatregelen werden genomen:
- Artikel 875bis: omschrijft het subsidiair karakter van de onderzoeksmaatregel [Dit artikel werd ingevoegd bij de wet van 15 mei 2007 en beoogde inzonderheid het deskundigenonderzoek, hoewel het niet beperkt is daartoe]. Bij de keuze van de onderzoeksmaatregel moet de rechter zich beperken tot wat “volstaat om het geschil op te lossen” en de voorkeur geven aan de meest eenvoudige, snelle en goedkope maatregel. Dat geldt voor het beroep op het deskundigenonderzoek, maar eveneens voor de opdracht van de deskundige, die moet worden beperkt tot wat noodzakelijk is [H. Boularbah, Les lignes de force de la loi du 15 mai 2007 et de la loi de réparation du 30 décembre 2009, in Le nouveau droit de l’expertise judiciaire en pratique, Série unité de droit judiciaire de l’ULB, Larcier, 2010, blz. 13].
- De rechter moet de keuze voor het deskundigenonderzoek (art. 972, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek) of de beslissing om een beroep te doen op meer dan één deskundige (art. 982, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek) omkleden met bijzondere redenen.
- De permanente saisine bij de rechter werd ingevoerd in artikel 973, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek. Dat betekent dat de zaak aanhangig blijft bij de rechter en dat hij aldus instaat voor de controle van het deskundigenonderzoek en erop toeziet dat de termijnen worden nageleefd. De partijen kunnen bij gewone brief klacht indienen over eventuele incidenten of tekortkomingen in het deskundigenonderzoek.
- De rechter heeft als enige zeggenschap over de vastgelegde termijn voor het indienen van het eindverslag (art. 974, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek).
- Artikel 986 van het Gerechtelijk Wetboek voorziet in de mogelijkheid voor de rechter om een beroep te doen op het ‘vereenvoudigd’ deskundigenonderzoek [M.-L. Henrion en S. Dufrene, Le déroulement de l’expertise dans une perspective systémique, in Le nouveau droit de l’expertise judiciaire en pratique, Série unité de droit judiciaire de l’ULB, Larcier, 2010, blz. 88 tot 90] (aanwezigheid van de deskundige bij een onderzoeksmaatregel of verslag van de deskundige op de zitting) in plaats van een volledig deskundigenonderzoek, wat een snellere en goedkopere tussenkomst van de deskundige mogelijk maakt.
- Volgens artikel 972bis, § 1, eerste lid, kan de rechter “de conclusies trekken die hij geraden acht” uit het gebrek aan medewerking van de partijen aan het deskundigenonderzoek. Dat betekent concreet dat de rechter een partij kan veroordelen tot een schadevergoeding of tot een burgerlijke geldboete krachtens artikel 780bis van het Gerechtelijk Wetboek of een dwangsom kan opleggen indien een partij door de deskundige gevraagde documenten of informatie niet zou overleggen.
In het licht van het voorgaande ben ik derhalve van mening dat er in de huidige stand van de wetgeving voldoende waarborgen zijn ingebouwd opdat het deskundigenonderzoek enkel zou worden bevolen wanneer dat noodzakelijk is en opdat het verloop ervan onder de voortdurende controle van de rechter zou staan met inachtneming van het beginsel van tegenspraak. Het lijkt niet wenselijk om in de wet te voorzien in termijnen om de duur van het deskundigenonderzoek te beperken. Gelet op de diversiteit van de aangelegenheden waarin de deskundigen tussenkomen en de verscheidenheid van de concrete situaties zou het geen zin hebben om te voorzien in een strikte termijn voor het bezorgen van een deskundigenverslag en zou dat daarentegen een negatieve invloed kunnen hebben op het werk van de deskundige en dientengevolge op de eindbeslissing van de rechter.
De maatregelen die sinds 2007 en 2009 zijn genomen, stellen de rechter in staat het verloop van het deskundigenonderzoek te controleren door indien nodig de procedure te versnellen en misbruik van de procedure te voorkomen door de partijen ertoe te verplichten eraan mee te werken.
Deze petitie is vervallen als gevolg van de ontbinding van de Kamer op 8 mei 2024.
Deel: