56_2024-2025/102 - Voor het afschaffen van de meerwaardebelasting op roerende goederen

Wij, Belgische burgers, kleine en middelgrote spaarders, vragen de onmiddellijke en volledige intrekking van de wet die in juli 2025 door de Kamer van Volksvertegenwoordigers werd aangenomen en een meerwaardebelasting op roerende waarden invoert.

Deze belasting vormt een duidelijke inbreuk op het eigendomsrecht, gewaarborgd door artikel 16 van de Belgische Grondwet. Ze belast het rendement van beleggingen die werden gefinancierd met reeds zwaar belaste middelen, namelijk:

via de personenbelasting (tot 50%);

door btw en accijnzen op uitgestelde consumptie;

via de taks op beursverrichtingen (TOB) bij aankoop en verkoop;

via de roerende voorheffing op ontvangen dividenden.

Een bijkomende belasting op meerwaarden betekent een verdrievoudiging of zelfs verviervoudiging van de fiscale druk op éénzelfde kapitaalbron. Het gaat om een confiscatoire maatregel die vooruitziendheid, individuele besparingen en langetermijninvesteringen bestraft.

Erger nog: deze wet mist haar doel volledig.

De grote vermogens, die hun activa aanhouden via holdings of vennootschappen, ontwijken deze belasting volledig dankzij legale optimalisatiemechanismen, zoals de DBI-aftrek (definitief belaste inkomsten).

Particuliere beleggers, kleine spaarders, gepensioneerden, jonge investeerders of werkende burgers worden daarentegen rechtstreeks getroffen, zonder ontsnappingsmogelijkheid.

De wet belast op uniforme wijze niet-speculatieve langetermijnmeerwaarden, zonder:

rekening te houden met inflatie in de berekening van de reële meerwaarde;

gunstige bewaartermijnen (zoals vrijstelling na 10 jaar);

onderscheid tussen speculatieve strategieën en patrimoniale beleggingen.

Dit leidt tot:

een schending van het gelijkheidsbeginsel in fiscale aangelegenheden (artikelen 10 en 11 van de Grondwet),

een diepe fiscale onrechtvaardigheid,

een duurzaam verlies aan vertrouwen in de Staat en het economische rechtskader.

Tot slot is deze belasting inefficiënt: de geraamde opbrengst (500 tot 550 miljoen euro) wordt door het Rekenhof, de Inspectie van Financiën en vele fiscalisten als onrealistisch beschouwd, onder meer wegens juridische onzekerheid en een laag werkelijk rendement.

Wij vragen daarom, formeel en plechtig:

1. De onmiddellijke en definitieve intrekking van deze wet, zonder vervanging of uitstel;

2. De erkenning dat deze maatregel een onrechtvaardige last legt op gewone burgers, zonder dat ze de beoogde ongelijkheden effectief aanpakt;

3. Een duidelijke verbintenis van het Parlement om geen inkomsten meer te belasten die afkomstig zijn van reeds belaste kapitalen, tenzij binnen een werkelijk rechtvaardig, evenredig en grondwettelijk kader.

Duitstalige versie:

Wir, belgische Staatsbürger, kleine und mittlere Sparer, fordern die sofortige und vollständige Aufhebung des im Juli 2025 von der Abgeordnetenkammer verabschiedeten Gesetzes zur Einführung einer Steuer auf Kapitalgewinne aus beweglichem Vermögen.

Diese Steuer stellt einen eindeutigen Verstoß gegen das Eigentumsrecht gemäß Artikel 16 der belgischen Verfassung dar. Sie belastet Erträge aus Investitionen, die mit bereits mehrfach besteuertem Kapital finanziert wurden, insbesondere:

durch die Einkommensteuer (bis zu 50 %);

durch Mehrwertsteuer und Verbrauchssteuern auf aufgeschobenen Konsum;

durch die Börsentransaktionssteuer beim Kauf und Verkauf;

durch die Quellensteuer auf ausgeschüttete Dividenden.

Die zusätzliche Besteuerung von Kapitalgewinnen führt zu einer Verdreifachung oder sogar Vervierfachung der Steuerlast auf ein und dieselbe Kapitalquelle. Es handelt sich um eine konfiskatorische Maßnahme, die Voraussicht, individuelle Sparleistung und langfristige Investitionen bestraft.

Noch schlimmer: Dieses Gesetz verfehlt sein Ziel vollständig. Großvermögen, die über Holdings und Gesellschaften organisiert sind, entziehen sich dieser Steuer vollständig dank legaler Optimierungsmechanismen, etwa dem sogenannten DBI-Abzug (Definitiv Besteuerte Einkünfte).

Private Anleger, Kleinsparer, Rentner, junge Investoren oder arbeitende Bürger werden direkt getroffen, ohne jegliche Ausweichmöglichkeit.

Das Gesetz besteuert unterschiedslos nicht-spekulative Langzeitgewinne, ohne:

Berücksichtigung der Inflation bei der Ermittlung des realen Gewinns;

Freistellungsregelungen bei langfristigem Besitz (z. B. nach 10 Jahren);

Unterscheidung zwischen spekulativen und vermögensverwaltenden Strategien.

Dies führt zu:

einem Bruch des Gleichheitsprinzips vor dem Gesetz (Artikel 10 und 11 der Verfassung),

einer tiefgreifenden steuerlichen Ungerechtigkeit,

einem nachhaltigen Vertrauensverlust gegenüber dem Staat und dem wirtschaftlichen Ordnungsrahmen.

Darüber hinaus ist diese Steuer ineffizient: Die erwarteten Einnahmen (500 bis 550 Millionen Euro) gelten laut Rechnungshof, Finanzinspektion und zahlreichen Steuerexperten als unrealistisch, vor allem wegen ihrer rechtlichen Unsicherheit und dem geringen realen Ertrag.

Wir fordern daher, formell und feierlich:

1. Die sofortige und endgültige Aufhebung dieses Gesetzes, ohne Ersatz oder Aufschub;

2. Die Anerkennung, dass diese Maßnahme einfache Bürger ungerecht belastet, ohne die behaupteten Ungleichheiten zu beseitigen;

3. Die klare Verpflichtung des Parlaments, keine Einkünfte mehr zu besteuern, die aus bereits versteuertem Kapital stammen, außer in einem tatsächlich fairen, verhältnismäßigen und verfassungskonformen Rahmen.