56_2024-2025/89 - Preventief Fiscaal Plan
Pétitions
Veranderingen op "56_2024-2025/89 - Preventief Fiscaal Plan"
Beschrijving (Nederlands)
-<p>VOORSTEL VAN WET TOT VERSTERKING VAN DE INDIVIDUELE EN DEPARTEMENTALE BEGROTINGSVERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS EN PARLEMENTARIËRS</p><p>HOOFDSTUK I — DOEL, TOEPASSINGSGEBIED EN BEGRIPPEN</p><p>Artikel 1</p><p>Deze wet heeft tot doel de individuele en departementale politieke en administratieve verantwoordelijkheid van ministers en parlementsleden te versterken inzake het begrotingsbeleid op federaal en regionaal niveau, structurele tekorten te voorkomen door middel van preventieve maatregelen, transparante controle en publieke participatie, en de betrokkenheid van studenten boekhouding bij audits te waarborgen.</p><p>Artikel 2</p><p>Deze wet is van toepassing op:</p><p>a) Leden van de federale regering, de Vlaamse Regering en de Waalse Regering.</p><p>b) Leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, het Vlaams Parlement en het Waals Parlement.</p><p>Artikel 3</p><p>Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:</p><p>a) Structureel tekort: een begrotingstekort dat groter is dan 3% van het bruto binnenlands product (BBP) en dat zich voordoet ongeacht de economische conjunctuur, zoals vastgesteld door het Rekenhof of de Europese Commissie.</p><p>b) Preventief Fiscaal Plan (PFP): een plan dat door elke regering wordt opgesteld en strategieën bevat om het begrotingstekort onder 3% van het BBP te houden, inclusief contingentiestrategieën en jaarlijkse mijlpalen.</p><p>HOOFDSTUK II — PREVENTIEVE MAATREGELEN EN VERANTWOORDINGSPLICHT</p><p>Artikel 4</p><p>Binnen 90 dagen na de installatie dient elke regering een Preventief Fiscaal Plan (PFP) in bij het Rekenhof, met:</p><p>a) Strategieën om het tekort onder 3% van het BBP te houden.</p><p>b) Contingentieplannen voor economische schokken.</p><p>c) Jaarlijkse mijlpalen voor structurele hervormingen. Het Rekenhof evalueert het PFP jaarlijks en publiceert de resultaten. Bij nalating volgt een waarschuwing; bij herhaling een budgetvermindering van 5%.</p><p>Artikel 5</p><p>Bij een structureel tekort van meer dan 3% van het BBP moet de regering:</p><p>a) Binnen 30 dagen een vertrouwensstemming aanvragen. Bij verlies treedt de regering af.</p><p>b) Binnen 60 dagen een departementale verantwoordingsnota indienen, waarin ministers individueel verantwoording afleggen.</p><p>c) Een onafhankelijke audit laten uitvoeren conform Artikel 6bis.</p><p>d) Een openbare hoorzitting organiseren in de Commissie Financiën. De regeringsleider draagt uiteindelijke verantwoordelijkheid voor departementaal falen en kan aftreden indien vertrouwen ontbreekt. Het parlement behoudt de discretionaire bevoegdheid om op basis van deze informatie een vertrouwensstemming te houden conform artikel 46 van de Grondwet.</p><p>Artikel 6bis</p><p>De onafhankelijke audit wordt uitgevoerd door laatstejaarsstudenten boekhouding van erkende onderwijsinstellingen in België:</p><p>a) De begrotingsgegevens worden opgedeeld in segmenten, toegewezen aan verschillende onderwijsinstellingen via een lotingprocedure, georganiseerd door het Rekenhof.</p><p>b) Elk segment wordt onafhankelijk geanalyseerd door vier verschillende onderwijsinstellingen om nauwkeurigheid en consistentie te waarborgen.</p><p>c) De audits worden uitgevoerd als schoolopdracht onder supervisie van docenten en experts van het Rekenhof.</p><p>d) Het Rekenhof coördineert en synthetiseert de bevindingen tot een finaal auditrapport binnen 60 dagen na toewijzing.</p><p>e) Alle auditgegevens en rapporten zijn publiek toegankelijk via een beveiligd overheidsportaal, exclusief voor Belgen met een geldige Belgische identiteitskaart, na authenticatie.</p><p>HOOFDSTUK III — PUBLIEKE PARTICIPATIE</p><p>Artikel 7</p><p>Bij een tekort boven 3% wordt een Publiek Hoorzittingspaneel (PHP) ingesteld:</p><p>a) 13 burgers, geloot via een gestratificeerde steekproef (taal, geslacht, leeftijd, sociaaleconomische status, regio).</p><p>b) Rechten: vragen stellen, aanbevelingen publiceren, bijdragen aan de Begrotingsscorekaart.</p><p>c) Vergoeding gelijk aan juryleden; neutraliteitsverklaring vereist.</p><p>HOOFDSTUK IV — TRANSPARANTIE EN BEGROTINGSSCOREKAART</p><p>Artikel 8</p><p>Het Rekenhof stelt criteria vast voor verantwoordelijkheid, zoals:</p><p>a) Ongedekte uitgaven.</p><p>b) Verzuim van hervormingen.</p><p>c) Afwijking van het PFP.</p><p>Artikel 9</p><p>Jaarlijks publiceert het Rekenhof een Begrotingsscorekaart met:</p><p>a) Stemgedrag van parlementsleden.</p><p>b) Tekortsevolutie.</p><p>c) Individuele en departementale bijdragen, inclusief auditbevindingen van Artikel 6bis. De scorekaart en auditgegevens zijn publiek toegankelijk via een beveiligd overheidsportaal, exclusief voor Belgen met een geldige Belgische identiteitskaart.</p><p>HOOFDSTUK V — SANCTIES EN HANDHAVING</p><p>Artikel 10</p><p>§1. Het Rekenhof publiceert jaarlijks een lijst van ministers en parlementsleden die op individueel of departementaal niveau significant hebben bijgedragen aan een structureel tekort van meer dan 3% van het BBP, conform de criteria vastgelegd in artikel 8.</p><p>§2. Deze lijst wordt publiek toegankelijk gemaakt via het beveiligd overheidsportaal en formeel overgemaakt aan:</p><ul><li>De voorzitters van alle erkende politieke partijen.</li><li>De Federale Kiescommissie.</li></ul><p>§3. Politieke partijen die deze personen opnieuw op verkiesbare plaats zetten (top 5 per kieskring), moeten bij de indiening van hun kandidatenlijsten: </p><ul><li>Een schriftelijke motivatie indienen bij de Federale Kiescommissie. </li><li>Erkennen dat zij bewust afwijken van het principe van begrotingsverantwoordelijkheid.</li></ul><p>§4. Indien een politieke partij een persoon uit de in §1 bedoelde lijst opnieuw verkiesbaar stelt zonder verantwoording:</p><ul><li>Wordt de openbare partijfinanciering voor één jaar met 15% verminderd.</li><li>Wordt dit expliciet vermeld op de officiële verkiezingsinformatie van de FOD Binnenlandse Zaken.</li></ul><p>Artikel 11</p><p>§1. Indien een minister of parlementslid tijdens twee opeenvolgende legislatuurjaren mede verantwoordelijk is voor een structureel tekort van meer dan 3% van het BBP, vastgesteld door het Rekenhof:</p><p>a) Wordt de berekening van diens uittredingsvergoeding herzien volgens een wettelijk vastgelegde formule waarin begrotingsverantwoordelijkheid een beoordelingscriterium is.</p><p>b) Wordt de betrokken persoon gedurende vijf jaar uitgesloten van voordracht voor niet-verkozen publieke mandaten, raden van bestuur van overheidsinstellingen en eretiteltoekenning, tenzij afwijking gemotiveerd wordt via een beslissing van de Kamer of Regering.</p><p>§2. De toepassing van deze sancties gebeurt enkel na een formele evaluatieprocedure door de Toezichtscommissie, met mogelijkheid tot weerwoord en beroep bij de Raad van State.</p><p>§3. Uitzonderingen zijn mogelijk bij vaststelling van overmacht, waaronder: oorlog, natuurramp, pandemie, economische crisissen erkend door de Europese Commissie.</p><p>Artikel 12</p><p>§1. Er wordt een Toezichtscommissie opgericht binnen het Rekenhof, met de volgende samenstelling:</p><ul><li>Drie leden van het Rekenhof.</li><li>Eén vertegenwoordiger van de Nationale Bank.</li><li>Eén externe financieel expert voorgedragen door de Kamer van Volksvertegenwoordigers.</li></ul><p>§2. De Toezichtscommissie onderzoekt jaarlijks op basis van auditrapporten (Artikel 6bis), begrotingsscorekaart (Artikel 9) en parlementaire handelingen de individuele verantwoordelijkheid van ministers en parlementsleden.</p><p>§3. De Commissie stelt bindende aanbevelingen op, en formuleert:</p><ul><li>Sanctievoorstellen zoals bedoeld in Artikel 11.</li><li>Motieven van overmacht of verzachtende omstandigheden.</li></ul><p>§4. Betrokken personen hebben recht op hoorzitting, bijstand en beroep binnen 30 dagen bij de Raad van State.</p><p>HOOFDSTUK VI — SLOTBEPALINGEN</p><p>Artikel 13</p><p>Inwerkingtreding op 1 januari na publicatie in het Belgisch Staatsblad.</p><p>Artikel 14</p><p>De Koning stelt uitvoeringsregels vast na advies van het Rekenhof en de Nationale Bank, inclusief details over de lotingprocedure en beveiligde toegang tot auditgegevens.</p><p>Artikel 15</p><p>Evaluatie elke vijf jaar door het Rekenhof, met specifieke aandacht voor de effectiviteit van de studenten-audits en publieke toegankelijkheid.</p>- +<p>VOORSTEL VAN WET TOT VERSTERKING VAN DE INDIVIDUELE EN DEPARTEMENTALE BEGROTINGSVERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS EN PARLEMENTARIËRS</p><p>HOOFDSTUK I — DOEL, TOEPASSINGSGEBIED EN BEGRIPPEN</p><p>Artikel 1</p><p>Deze wet heeft tot doel de individuele en departementale politieke en administratieve verantwoordelijkheid van ministers en parlementsleden te versterken inzake het begrotingsbeleid op federaal en regionaal niveau, structurele tekorten te voorkomen door middel van preventieve maatregelen, transparante controle en publieke participatie, en de betrokkenheid van studenten boekhouding bij audits te waarborgen.</p><p>Artikel 2</p><p>Deze wet is van toepassing op:</p><p>a) Leden van de federale regering, de Vlaamse Regering en de Waalse Regering.</p><p>b) Leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, het Vlaams Parlement en het Waals Parlement.</p><p>Artikel 3</p><p>Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:</p><p>a) Structureel tekort: een begrotingstekort dat groter is dan 3% van het bruto binnenlands product (BBP) en dat zich voordoet ongeacht de economische conjunctuur, zoals vastgesteld door het Rekenhof of de Europese Commissie.</p><p>b) Preventief Fiscaal Plan (PFP): een plan dat door elke regering wordt opgesteld en strategieën bevat om het begrotingstekort onder 3% van het BBP te houden, inclusief contingentiestrategieën en jaarlijkse mijlpalen.</p><p>HOOFDSTUK II — PREVENTIEVE MAATREGELEN EN VERANTWOORDINGSPLICHT</p><p>Artikel 4</p><p>Binnen 90 dagen na de installatie dient elke regering een Preventief Fiscaal Plan (PFP) in bij het Rekenhof, met:</p><p>a) Strategieën om het tekort onder 3% van het BBP te houden.</p><p>b) Contingentieplannen voor economische schokken.</p><p>c) Jaarlijkse mijlpalen voor structurele hervormingen. Het Rekenhof evalueert het PFP jaarlijks en publiceert de resultaten. Bij nalating volgt een waarschuwing; bij herhaling een budgetvermindering van 5%.</p><p>Artikel 5</p><p>Bij een structureel tekort van meer dan 3% van het BBP moet de regering:</p><p>a) Binnen 30 dagen een vertrouwensstemming aanvragen. Bij verlies treedt de regering af.</p><p>b) Binnen 60 dagen een departementale verantwoordingsnota indienen, waarin ministers individueel verantwoording afleggen.</p><p>c) Een onafhankelijke audit laten uitvoeren conform Artikel 6bis.</p><p>d) Een openbare hoorzitting organiseren in de Commissie Financiën. De regeringsleider draagt uiteindelijke verantwoordelijkheid voor departementaal falen en kan aftreden indien vertrouwen ontbreekt. Het parlement behoudt de discretionaire bevoegdheid om op basis van deze informatie een vertrouwensstemming te houden conform artikel 46 van de Grondwet.</p><p>Artikel 6bis</p><p>De onafhankelijke audit wordt uitgevoerd door laatstejaarsstudenten boekhouding van erkende onderwijsinstellingen in België:</p><p>a) De begrotingsgegevens worden opgedeeld in segmenten, toegewezen aan verschillende onderwijsinstellingen via een lotingprocedure, georganiseerd door het Rekenhof.</p><p>b) Elk segment wordt onafhankelijk geanalyseerd door vier verschillende onderwijsinstellingen om nauwkeurigheid en consistentie te waarborgen.</p><p>c) De audits worden uitgevoerd als schoolopdracht onder supervisie van docenten en experts van het Rekenhof.</p><p>d) Het Rekenhof coördineert en synthetiseert de bevindingen tot een finaal auditrapport binnen 60 dagen na toewijzing.</p><p>e) Alle auditgegevens en rapporten zijn publiek toegankelijk via een beveiligd overheidsportaal, exclusief voor Belgen met een geldige Belgische identiteitskaart, na authenticatie.</p><p>HOOFDSTUK III — PUBLIEKE PARTICIPATIE</p><p>Artikel 7</p><p>Bij een tekort boven 3% wordt een Publiek Hoorzittingspaneel (PHP) ingesteld:</p><p>a) 13 burgers, geloot via een gestratificeerde steekproef (taal, geslacht, leeftijd, sociaaleconomische status, regio).</p><p>b) Rechten: vragen stellen, aanbevelingen publiceren, bijdragen aan de Begrotingsscorekaart.</p><p>c) Vergoeding gelijk aan juryleden; neutraliteitsverklaring vereist.</p><p>HOOFDSTUK IV — TRANSPARANTIE EN BEGROTINGSSCOREKAART</p><p>Artikel 8</p><p>Het Rekenhof stelt criteria vast voor verantwoordelijkheid, zoals:</p><p>a) Ongedekte uitgaven.</p><p>b) Verzuim van hervormingen.</p><p>c) Afwijking van het PFP.</p><p>Artikel 9</p><p>Jaarlijks publiceert het Rekenhof een Begrotingsscorekaart met:</p><p>a) Stemgedrag van parlementsleden.</p><p>b) Tekortsevolutie.</p><p>c) Individuele en departementale bijdragen, inclusief auditbevindingen van Artikel 6bis. De scorekaart en auditgegevens zijn publiek toegankelijk via een beveiligd overheidsportaal, exclusief voor Belgen met een geldige Belgische identiteitskaart.</p><p>HOOFDSTUK V — SANCTIES EN HANDHAVING</p><p>Artikel 10</p><p>§1. Het Rekenhof publiceert jaarlijks een lijst van ministers en parlementsleden die op individueel of departementaal niveau significant hebben bijgedragen aan een structureel tekort van meer dan 3% van het BBP, conform de criteria vastgelegd in artikel 8.</p><p>§2. Deze lijst wordt publiek toegankelijk gemaakt via het beveiligd overheidsportaal en formeel overgemaakt aan:</p><ul><li>De voorzitters van alle erkende politieke partijen.</li><li>De Federale Kiescommissie.</li></ul><p>§3. Politieke partijen die deze personen opnieuw op verkiesbare plaats zetten (top 5 per kieskring), moeten bij de indiening van hun kandidatenlijsten:</p><ul><li>Een schriftelijke motivatie indienen bij de Federale Kiescommissie.</li><li>Erkennen dat zij bewust afwijken van het principe van begrotingsverantwoordelijkheid.</li></ul><p>§4. Indien een politieke partij een persoon uit de in §1 bedoelde lijst opnieuw verkiesbaar stelt zonder verantwoording:</p><ul><li>Wordt de openbare partijfinanciering voor één jaar met 15% verminderd.</li><li>Wordt dit expliciet vermeld op de officiële verkiezingsinformatie van de FOD Binnenlandse Zaken.</li></ul><p>Artikel 11</p><p>§1. Indien een minister of parlementslid tijdens twee opeenvolgende legislatuurjaren mede verantwoordelijk is voor een structureel tekort van meer dan 3% van het BBP, vastgesteld door het Rekenhof:</p><p>a) Wordt de berekening van diens uittredingsvergoeding herzien volgens een wettelijk vastgelegde formule waarin begrotingsverantwoordelijkheid een beoordelingscriterium is.</p><p>b) Wordt de betrokken persoon gedurende vijf jaar uitgesloten van voordracht voor niet-verkozen publieke mandaten, raden van bestuur van overheidsinstellingen en eretiteltoekenning, tenzij afwijking gemotiveerd wordt via een beslissing van de Kamer of Regering.</p><p>§2. De toepassing van deze sancties gebeurt enkel na een formele evaluatieprocedure door de Toezichtscommissie, met mogelijkheid tot weerwoord en beroep bij de Raad van State.</p><p>§3. Uitzonderingen zijn mogelijk bij vaststelling van overmacht, waaronder: oorlog, natuurramp, pandemie, economische crisissen erkend door de Europese Commissie.</p><p>Artikel 12</p><p>§1. Er wordt een Toezichtscommissie opgericht binnen het Rekenhof, met de volgende samenstelling:</p><ul><li>Drie leden van het Rekenhof.</li><li>Eén vertegenwoordiger van de Nationale Bank.</li><li>Eén externe financieel expert voorgedragen door de Kamer van Volksvertegenwoordigers.</li></ul><p>§2. De Toezichtscommissie onderzoekt jaarlijks op basis van auditrapporten (Artikel 6bis), begrotingsscorekaart (Artikel 9) en parlementaire handelingen de individuele verantwoordelijkheid van ministers en parlementsleden.</p><p>§3. De Commissie stelt bindende aanbevelingen op, en formuleert:</p><ul><li>Sanctievoorstellen zoals bedoeld in Artikel 11.</li><li>Motieven van overmacht of verzachtende omstandigheden.</li></ul><p>§4. Betrokken personen hebben recht op hoorzitting, bijstand en beroep binnen 30 dagen bij de Raad van State.</p><p>HOOFDSTUK VI — SLOTBEPALINGEN</p><p>Artikel 13</p><p>Inwerkingtreding op 1 januari na publicatie in het Belgisch Staatsblad.</p><p>Artikel 14</p><p>De Koning stelt uitvoeringsregels vast na advies van het Rekenhof en de Nationale Bank, inclusief details over de lotingprocedure en beveiligde toegang tot auditgegevens.</p><p>Artikel 15</p><p>Evaluatie elke vijf jaar door het Rekenhof, met specifieke aandacht voor de effectiviteit van de studenten-audits en publieke toegankelijkheid.</p>