55_2021-2022/46 - Verhoging/herwaardering van het uurloon van studenten
Pétitions
U kan deze petitie niet steunen.
55_2021-2022/46 - Verhoging/herwaardering van het uurloon van studenten
Aan de Kamer wordt gevraagd om de salarisschaal voor studenten te berekenen op basis van hun ervaring in eenvakgebied en niet op basis van hun leeftijd.
Dit initiatief is beantwoord:
Tijdens haar vergadering van 26 april 2022 heeft de commissie voor de Verzoekschriften deze petitie overgezonden aan de commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen en aan de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk.
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk (14/06/22):
1. Met betrekking tot uw vraag over de studentenlonen verwijzen we naar de NAR-CAO nr. 50 van 29 oktober 1991 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen voor werknemers onder de 21 jaar, gewijzigd door de CAO’s nr. 50bis van 28/03/2013, nr. 50ter van 26/05/2015 en nr. 50/4 van 15 juli 2021, en naar de terzake toepasselijke sectorale CAO’s en de ondernemings-CAO’s.
CAO nr. 50 is van toepassing op studenten die jonger zijn dan 21 jaar en eveneens op werknemers onder de 18 jaar.
CAO nr. 50 geldt niet voor jongeren die werken in het kader van alternerend leren op basis van een andere overeenkomst dan een arbeidsovereenkomst.
CAO nr. 43 is van toepassing op de werknemers van 18 jaar of ouder die normale voltijdse arbeidsprestaties verrichten krachtens een arbeidsovereenkomst, uitgenomen de werknemers van 18, 19 en 20 jaar die tewerkgesteld zijn op grond van een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten.
Overeenkomstig NAR-CAO nr. 43, laatst gewijzigd door CAO nr. 43/16 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen, hebben studenten vanaf 21 jaar minstens recht op een gemiddeld minimummaandinkomen. Vanaf 1 april 2022 bestaat het gemiddeld minimummaandinkomen uit slechts één enkel bedrag waardoor voor studenten vanaf 21 jaar het onderscheid op basis van leeftijd en anciënniteit is weggevallen.
CAO nr. 50/4 van 15 juli 2021 geeft percentages van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen weer waar er nog steeds onderscheid wordt gemaakt op basis van leeftijd en niet op basis van ervaring :
op 21 jaar: 100%op 20 jaar:90%op 19 jaar:85%op 18 jaar:79%op 17 jaar:73%op 16 jaar:67%.
2. In tegenstelling tot de NAR-CAO nr. 43 heeft CAO nr. 50 een suppletief karakter. Overeenkomstig artikel 1, §1, is CAO nr. 50 van toepassing op de werknemers onder de 21 jaar die normale voltijdse arbeidsprestaties verrichten krachtens een arbeidsovereenkomst alsmede op hun werkgevers, in de sectoren of activiteiten die onder geen paritair comité ressorteren of die ressorteren onder een paritair comité dat niet is samengesteld, en in de sectoren waarvoor het paritair comité geen minima of lonen voor de werknemers onder de 21 jaar heeft vastgesteld.
Het daarop volgende commentaar van voormeld artikel vermeldt in punt 3 dat de sectoren die geen bepalingen hebben vastgesteld en die dan ook aan de aanvullende bepalingen van CAO nr. 50 onderworpen zijn, bovendien de mogelijkheid behouden om in de toekomst hun eigen overeenkomsten op te stellen.De werkgever kan dus zelf meer (of minder) voorzien.
3.Er moet worden beklemtoond dat de “loonvorming” van studentenbarema’s/lonen, welke uitmondt in CAO’s op intersectoraal, sectoraal en op ondernemingsvlak, tot de autonome bevoegdheid behoort van de sociale partners en het door hen georganiseerde sociaal overleg.
4.In bijlage vindt u een tabel met de paritaire comités waar een studentenloon van toepassing is op basis van sectorale CAO’s en/of op basis van de toepasbaarheid van CAO nr. 50. Hierbij kunnen we het volgende opmerken:
•Een aantal belangrijke sectoren hanteren een eigen studentenloon (zie bv. bouw of het aanvullend paritair comité voor de bedienden (ANPKB)). De verschillen kunnen groot zijn. Zo is het studentenloon in de bouw voor iemand die geen bouwopleiding volgt 9,664 Euro. Het is bijna 6 Euro lager dan het minimale loon (bv. ook voor een jongeren van 18 jaar). Ook in het ANPKB gaat het om een verschil van 200 Euro per maand.
•De sectoren waar CAO50 van toepassing is eerder een amalgaam van niet of weinig functionerende paritaire comités en sectoren die een 21plus beginleeftijd hanteren in hun barema’s.
5.Het beleidsvraagstuk gaat volgens ons niet zozéér om ‘loon berekenen op basis van anciënniteit’, maar eerder om het eventueel afschaffen van deze specifieke lonen die lager zijn en ook losgekoppeld zijn van een uitgeoefende functie (en zijn beschrijving). In het algemeen zal men als student ook in de laagste anciënniteitscategorie vallen van een regulier loonbarema. Het gaat dan vooral om het hogere loon dat men in dit barema krijgt t.o.v. het specifieke studentenloon, dat véél lager kan zijn (zie vorig punt).
6.We hebben in deze nota (voorlopig) geen juridische analyse opgenomen vanuit het vraagstuk van gelijke behandeling. Ongelijke behandeling op basis van leeftijd is mogelijk als daar objectieve gronden voor zijn. Hier gaat het om het argument van het werkgelegenheidsbeleid: de studenten (meestal van jongere leeftijd) een ervaring te laten opdoen op de arbeidsmarkt en tegelijkertijd een oplossing te bieden voor (perifere) arbeidsflexibliteit die werkgevers nodig hebben.
7.Het vraagstuk van het studentenloon dient ook best te worden bekeken vanuit het inkomensvraagstuk, waarbij recentelijk een trend wordt vastgesteld dat het aantal jongeren onder de leefloners blijft stijgen en ook méér en méér zulke jongeren een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie van studenten (GPMI-traject) volgen via een OCMW. Voor deze problematiek is de POD Maatschappelijke integratie en armoedebestrijding het aanspreekpunt.
Deze petitie is vervallen als gevolg van de ontbinding van de Kamer op 8 mei 2024.
Deel: